Slijtage (ook wel bekend als artrose) van het kniegewricht is één van de meest voorkomende aandoeningen en komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Zo is gemiddeld 1 op de 4 patiënten die in aanmerking komt voor een totale knie prothese een vrouw [1]. Al is artrose zelf duidelijk vast te stellen op basis van beeldvorming (e.g. röntgenfoto) en het klinische beeld (e.g. ochtendstijfheid, crepitaties), duidelijke richtlijnen wanneer men moet overgaan tot een operatie waarbij het kniegewricht wordt vervangen bestaan echter niet. Zo blijkt onder andere uit onderzoek dat ongeveer 80% van de mensen van middelbare leeftijd aantoonbare artrose heeft in minimaal één gewricht, dit hoeft dus niet altijd tot klachten te leiden of tot een operatie [2]. Het succes van een goede uitkomst na een totale knie operatie, wanneer hier voor wordt gekozen, hangt sterk af van de patiënten die geselecteerd worden. Zo zijn er een aantal factoren naast artrose zelf die van belang zijn om een totale knie prothese te overwegen. Zo speelt een verminderde beweeglijkheid van het kniegewricht en persisterende pijn (zowel ’s nachts als tijdens belasting) ook een belangrijke rol. Daarnaast moet de patiënt medisch gezien ook fit zijn en misschien wel het belangrijkste van allemaal moet de patiënt ook volledig geïnformeerd zijn omtrent de operatie en de verwachtingen die hierbij een rol spelen [3].
Conservatief
Indien de slijtage van het kniegewricht nog niet in een vergevorderd stadium is kan er voor gekozen worden om eerst door middel van fysiotherapie de knie te trainen en zodoende mogelijk een operatie uit te stellen. Aangezien een knieprothese een beperkte levensduur heeft (<20 jaar) wordt deze ingreep pas geadviseerd wanneer alle andere behandelopties geen klachtenvermindering meer geven. Het doel van oefentherapie is om de functie (i.e. spierkracht, stabiliteit en coördinatie) van de knie te verbeteren waardoor de klachten minder worden. Wanneer het kniegewricht (ernstig) is ontstoken kan een injectie (e.g. corticosteroïden, hyaluronzuur, ACP) de ontsteking vermindering
Operatie
Er zijn drie soorten knieprothese: de totale, de halve, en de patellofemorale (i.e. knieschijf) knieprothese. Wanneer er sprake is van een forse slijtage in zowel de binnen- als buitenkant van de knie zal gekozen worden voor een totale knieprothese maar wanneer slechts één deel (de binnen- of de buitenkant) van de knie is aangetast kan er ook gekozen worden voor een halve knieprothese. Dit houdt in dat er alleen een prothese wordt geplaatst aan de kant die is aangetast. Een voorwaarde voor deze ingreep is dus wel dat de artrose slechts aan één kant van de knie moet zijn en dat verder banden (i.e. ligamenten) rondom de knie nog intact zijn en er geen sprake is van een (forse) stadsverandering van het kniegewricht [4, 5]. Wat bij relatief jonge patiënten (< 55 jaar) nog overwogen kan worden die artrose hebben in voornamelijk één deel van de knie (binnen- of buitenkant) in plaats van een totale knie prothese is een osteotomie [3]. Dit is een chirurgische ingreep waarbij een driehoekig stok bot wordt genomen uit het scheenbeen zodat de knie weer in een normale stand komt te staan. Vaak ontstaat er namelijk bij vergevorderde artrose een standsafwijking van het kniegewricht doordat de binnen- of buitenkant van de knie versleten is. Dit fenomeen staat ook wel bekend als O-benen (varussstand) of de minder voorkomende X-benen (valgusstand). Zodra de stand van de knie weer wordt gecorrigeerd neemt de druk op het versleten deel van het kniegewricht af waardoor de klachten dus ook afnemen. Deze operatie wordt uitgevoerd om een prothese uit te stellen omdat die immers een beperkte levensduur hebben. Tot slot, wanneer er alleen slijtage is van de knieschijf kan ook gekozen worden voor het alleen plaatsen van een zogenaamde patellofemorale prothese. Deze ingreep houdt in dat er een prothese wordt geplaatst aan de achterzijde van de knieschrijf die in contact staat met het bovenbeen.
Revalidatie
Normaal gesproken duurt de revalidatie na een totale knieprothese zo’n 3 tot 6 maanden voordat men weer volledig zonder klachten kan functioneren in het dagelijks leven. Na de operatie is het van belang om zo snel mogelijk de knie te bewegen en hierdoor langzaam weer de functie van de knie terug te krijgen. Soms kan het gebruik van een CPM (een gemotoriseerd apparaat die de knie automatisch strekt en buigt) aan te raden zijn wanneer de patiënt in eerste instantie dit niet zelfstandig kan. In principe mag de knie direct na de operatie belast worden, echter wordt wel geadviseerd om tijdens de eerste 4 tot 6 weken gebruik te maken van twee krukken totdat men weer volledige controle heeft van de spieren rondom het kniegewricht. Een goede activiteit waarmee direct gestart kan worden is fietsen (in eerste instantie op de hometrainer) om langzaam weer de beweeglijkheid terug te krijgen en gelijk zorgt deze beweging ervoor dat het vocht in de knie wordt afgevoerd naar het lichaam. Onder begeleiding van een fysiotherapeut mogen de oefeningen na het afbouwen van de krukken langzaam worden geïntensiveerd totdat de spierkracht, stabiliteit, beweeglijkheid en coördinatie volledig terug is.